Rouwverwerking

Bij iedere scheiding is er sprake van rouw: zowel bij de verlater (diegene die vertelt dat hij/zij wil scheiden) als bij de verlatene (diegene die gehoord heeft dat de ander wil scheiden). Verwerken van een scheiding kost tijd. Je kunt je machteloos voelen, bitter, verdrietig, apathisch, afgezonderd of juist opgelucht.
Het verlies van de ander en de rouw veranderen het leven van alle betrokkenen ingrijpend.

Volgens psychiater Elisabeth Kübbler-Ross kan er zonder rouw geen nieuw leven worden opgebouwd. Om verder te gaan en opnieuw te kunnen beginnen zal de scheiding eerst een plaats gegeven moeten worden en als een gegeven geaccepteerd moeten worden. Belangrijk is te realiseren dat een rouwproces voor iedereen anders verloopt.

De rouwprocessen bij een scheiding lopen voor de twee partners niet synchroon omdat de verlater vaak al veel langer over de scheiding denkt dan de verlatene. De verlatene wordt er pas bij de scheidingsmelding mee geconfronteerd. Ook belangrijk te weten is dat ieder mens een afscheid op een andere manier beleeft. Denk maar eens aan mensen in je omgeving die wellicht in de afgelopen jaren zijn overleden, en hoe de achterblijvers daar mee omgingen. Elk afscheid is persoonlijk en dus uniek.

Wat de verlieservaring bij een scheiding extra ingewikkeld maakt, is dat de ander nog leeft en dat je hoop kunt houden dat diegene zal terugkomen. Bij een overlijden weet je rationeel gezien dat de ander niet terugkomt in jouw leven en is het (doorgaans) ook niet de keus van de overledene geweest om te sterven. Bij een scheiding heeft de ander er wél voor gekozen om jou in te steek te laten. Dit maakt het rouwproces extra moeilijk.

Kübbler-Ross onderscheidt 8 verschillende fasen in de rouwverwerking.

1. ONTKENNING

Bij ouders: Het komt vaak voor dat de echtscheiding in eerste instantie ontkend wordt. Soms wordt gezegd: “mijn partner is zichzelf niet meer, zij bevindt zich in een midlifecrisis” of ‘hij is overspannen’. In deze fase ontken je de breuk in jullie relatie. In deze fase komt ook vaak angst voor, zeker als er geen verklaring gevonden kan worden waarom de ander weg wil gaan.

Bij kinderen: Onze ouders komen wel weer bij elkaar.

2. BOOSHEID

Bij ouders: Als het begint duidelijk te worden dat de scheiding een feit is, dan kan vanuit gekwetstheid, een enorme boosheid of woede omhoog komen. Deze boosheid kan zo groot zijn, dat je in deze fase niet redelijk of voor rede vatbaar bent. Het wordt wel eens “situationele gekte” genoemd.
De 1 kan de ander overal de schuld van geven, niet mee werken, saboteren, verwijten maken, enz, enz. De boosheid verdwijnt als je in de volgende fase van verwerking komt, maar kan ook steeds weer de kop op steken, tot dat er dingen naar elkaar uitgesproken zijn. Alleen dan kun je verder komen in de verwerking van de scheiding.

Bij kinderen: Kinderen worden vaak boos op degene die wil scheiden. Kinderen kunnen ook in een loyaliteitsconflict komen omdat ze bijvoorbeeld medelijden hebben met degene die zij het zieligst vinden. Kinderen hebben niet gekozen voor deze situatie en zijn boos dat zij er nu in zitten.

3. VERDRIET

Bij ouders: Met het verdwijnen van de boosheid komt er ruimte voor het besef dat je je partner moet loslaten. Dat besef doet pijn en maakt je intens verdrietig. Veel mensen proberen te vluchten voor dit verdriet en storten zich op hun werk, of gebruiken drank of drugs om aan de situatie te ontkomen. Dat heeft een averechts effect: voor hen duurt het rouwproces veel langer.
Door de pijn te ondergaan (fysieke pijn, huilbuien, agressie, het hebben van schuldgevoelens) slijt langzamerhand het verdriet en wordt het minder.

Bij kinderen: Het mogen uiten van verdriet is heel erg belangrijk voor kinderen. Ouders hoeven geen oplossing te geven, maar moeten er wel voor hun kinderen zijn, hen erkennen in hun verdriet, door bijvoorbeeld te zeggen: ik zie dat je verdriet hebt, dat snap ik, huil maar, dat is ok.

4. MACHTELOOSHEID

Bij ouders: Je gaat je realiseren dat je oude leven voorbij is. Daardoor ontstaat vaak een gevoel van machteloosheid of depressie, waarbij je je soms afvraagt wat de zin van dit alles is.

Bij kinderen: Kinderen voelen zich heel erg machteloos, zij kunnen niets doen en zij hebben niet gevraag om deze scheiding.

5. APATHIE

Bij ouders: Een ziekelijke onverschilligheid, wanneer je niet de kracht op kunt brengen te reageren op je emotionele, sociale en je geestelijk leven.

Bij kinderen: Naast een zekere onverschilligheid, kunnen kinderen zich ook vaak schuldig voelen en denken dat zij misschien de oorzaak zijn van de scheiding: misschien heb ik niet goed geluisterd, misschien ben ik niet lief genoeg geweest.

6. ACCEPTATIE EN BERUSTING

Bij ouders en kinderen: Uiteindelijk ontstaat een situatie waarin je de omstandigheden accepteert. Met die aanvaarding ontstaat rust en een mogelijkheid om afscheid te nemen.

7. ORIENTATIE:

Bij ouders en kinderen: Je gaat je in deze fase weer richten op de toekomst en op ‘wat mogelijk is’ in plaats van ‘wat er niet meer mogelijk is’.

8. UITDAGING:

Bij ouders en kinderen: Na de oriëntatiefase kan er zelfs weer opwinding komen omdat je nieuwe mogelijkheden ziet en uit wil gaan proberen.

Realiseer je goed dat deze fasen vaak niet éénmaal, maar meerdere keren worden doorlopen. Bij een onverwachte gebeurtenis kun je ineens een aantal fases worden teruggeworpen. De ander zit in een andere rouwfase dan jij. Door het herkennen van de rouwfase bij jezelf en bij de ander, ontstaat begrip.